1 Samuel 29:8

SVToen zeide David tot Achis: Maar wat heb ik gedaan? Of wat hebt gij in uw knecht gevonden, van dien dag af, dat ik voor uw aangezicht geweest ben, tot dezen dag toe, dat ik niet zal gaan en strijden tegen de vijanden van mijn heer, den koning?
WLCוַיֹּ֨אמֶר דָּוִ֜ד אֶל־אָכִ֗ישׁ כִּ֣י מֶ֤ה עָשִׂ֙יתִי֙ וּמַה־מָּצָ֣אתָ בְעַבְדְּךָ֔ מִיֹּום֙ אֲשֶׁ֣ר הָיִ֣יתִי לְפָנֶ֔יךָ עַ֖ד הַיֹּ֣ום הַזֶּ֑ה כִּ֣י לֹ֤א אָבֹוא֙ וְנִלְחַ֔מְתִּי בְּאֹיְבֵ֖י אֲדֹנִ֥י הַמֶּֽלֶךְ׃
Trans.wayyō’mer dāwiḏ ’el-’āḵîš kî meh ‘āśîṯî ûmah-mmāṣā’ṯā ḇə‘aḇədəḵā mîywōm ’ăšer hāyîṯî ləfāneyḵā ‘aḏ hayywōm hazzeh kî lō’ ’āḇwō’ wəniləḥamətî bə’ōyəḇê ’ăḏōnî hammeleḵə:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Achis, David (koning)

Aantekeningen

Toen zeide David tot Achis: Maar wat heb ik gedaan? Of wat hebt gij in uw knecht gevonden, van dien dag af, dat ik voor uw aangezicht geweest ben, tot dezen dag toe, dat ik niet zal gaan en strijden tegen de vijanden van mijn heer, den koning?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

Toen zeide

דָּוִ֜ד

David

אֶל־

tot

אָכִ֗ישׁ

Achis

כִּ֣י

Maar

מֶ֤ה

wat

עָשִׂ֙יתִי֙

heb ik gedaan

וּ

-

מַה־

Of wat

מָּצָ֣אתָ

gevonden

בְ

-

עַבְדְּךָ֔

hebt gij in uw knecht

מִ

-

יּוֹם֙

dien dag

אֲשֶׁ֣ר

af, dat

הָיִ֣יתִי

geweest ben

לְ

-

פָנֶ֔יךָ

ik voor uw aangezicht

עַ֖ד

tot

הַ

-

יּ֣וֹם

dag

הַ

-

זֶּ֑ה

-

כִּ֣י

toe, dat

לֹ֤א

ik niet

אָבוֹא֙

zal gaan

וְ

-

נִלְחַ֔מְתִּי

en strijden

בְּ

-

אֹיְבֵ֖י

tegen de vijanden

אֲדֹנִ֥י

van mijn heer

הַ

-

מֶּֽלֶךְ

den koning


Toen zeide David tot Achis: Maar wat heb ik gedaan? Of wat hebt gij in uw knecht gevonden, van dien dag af, dat ik voor uw aangezicht geweest ben, tot dezen dag toe, dat ik niet zal gaan en strijden tegen de vijanden van mijn heer, den koning?


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!